Hoe kun je er voor elkaar zijn als huwelijken stuklopen?
“De kerk moet geen museum vol heiligen zijn, maar een veldhospitaal voor gewonde schepselen.” Dit schrijft Alain Verheij, die zelf zes jaar geleden gescheiden is, in De Nieuwe Koers van september. Hij stelt dat men in de kerk dol is op gezinnen en op het huwelijk. Er zijn cursussen voor jonge stellen die willen gaan trouwen, voor getrouwde stellen, voor jonge ouders. Maar na een onverhoopt slechte afloop van een liefdesverbintenis is er beduidend minder begeleiding beschikbaar. Veel mensen in de kerk voelen zich ongemakkelijk als het gaat over de omgang met gescheiden mensen. Ze hebben nogal eens het idee dat ze moeten vermanen of partij moeten kiezen voor de man of de vrouw. Gescheiden mensen zelf voelen vaak schaamte, ze horen nu bij een bepaalde categorie: ‘de gescheidenen’. Duidelijk is dat het gezegde ‘scheiden doet lijden’ klopt.
Vragen
De vraag van dit artikel is: hoe kun je er voor elkaar zijn in de kerk als huwelijken stuklopen? Je kunt zo’n vraag opsplitsen in drie deelvragen: hoe werkt het in de kerk voor, tijdens en na een scheiding? Waarop ligt dan het accent? Ook een belangrijk punt is: hoeveel aandacht is er voor de kinderen? Ik probeer wat antwoorden te geven op deze vragen en daarin wat handvatten voor de omgang met elkaar.
De praktijk (voor een scheiding)
Eerst maar even over de praktijk. Waarbij ik er niet aan ontkom wat te generaliseren. Allereerst valt op dat echtscheidingen nogal eens ‘uit de lucht komen vallen’. “Dat was toch zo’n leuk stel, dat zíj nu uit elkaar gaan!” Als ik dan naar twee kanten kijk, naar het stel zelf en naar de gemeente, is de vraag: is hier ooit over gecommuniceerd? Wordt in een gesprek (op huisbezoek of tussen stellen) weleens gevraagd: hoe gaat het nu in jullie huwelijk, zijn er weleens spanningen en waar gaan die dan over? Je kunt, als je dit als te direct ervaart, ook beginnen met de vraag: bidden jullie samen, lees je samen uit de Bijbel? Als daar aarzelend op geantwoord wordt, kun je voorzichtig doorvragen. Misschien is dit wat vrijmoediger dan we gewend zijn, maar er staat immers best wat op het spel. En als zulke vragen uit liefdevolle belangstelling gesteld worden, zijn ze heus niet zo vreemd.
Openheid geldt eveneens voor het echtpaar zelf: geven jullie bij anderen weleens aan, dat het in jullie huwelijk niet zo lekker loopt?
Durf je hulp te vragen? Gelukkig heb ik als dominee een aantal keren meegemaakt dat echtparen (op tijd) bij mij aanklopten met de vraag om een gesprek. Want het ging niet zo goed in de relatie. Vaak kon ik dan (naast het voeren van een pastoraal gesprek) ook professionele hulp inschakelen. Zo heb ik wonderlijk herstel in huwelijken mogen meemaken. Maar dan moeten mensen wel eerst hun schroom overwinnen en aan de bel trekken, bij hun dominee of bij wie ze in hun gemeente ook maar durven. En daarvoor is nodig dat er al iets gegroeid is van vertrouwen, van een relatie waarin je zaken aan de orde durft te stellen. Dit is zo belangrijk, het is zelfs fundamenteel. Ik kom daar bij de tips op terug. Maar als we zeggen: “Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden” (Mat. 19:6) dan gaat dat wat mij betreft niet alleen over de relatie tussen een man en een vrouw, maar ook over de relatie van broeders en zusters binnen de christelijke gemeente. De gemeente is geen hoop zandkorrels, maar een druiventros, waarin we aan elkaar verbonden zijn. We hebben verantwoordelijkheid voor elkaar en dus geven we pastorale aandacht en zorg.
Oordeel? (tijdens een scheiding)
Mensen die in een scheidingsproces zitten, merken vaak dat gemeenteleden en ook kerkenraden behoefte hebben aan duidelijkheid: wie van beiden wil scheiden, wie draagt de (meeste) schuld? Mensen trekken nogal eens partij voor de een of de ander. Terwijl er (meestal) een ingewikkelde geschiedenis achter een scheiding zit, die soms al begonnen is voor de huwelijkssluiting. Bijvoorbeeld doordat een van beiden ‘in het huwelijk is gevlucht’ om weg te zijn uit een nare thuissituatie. Of doordat er in het verleden sprake was van misbruik, waardoor seksuele omgang moeilijk is geworden. Dit betekent dat het heel lastig is een situatie goed te beoordelen, en al helemaal om een schuldige aan te wijzen. Kerkenraden hebben daar soms toch behoefte aan, bijvoorbeeld om te legitimeren dat iemand niet aan het avondmaal mag deelnemen (‘wij moeten de tafel van de Heer toch zuiver houden’). Maar ook gemeenteleden willen graag duidelijkheid, hun eigen oordeel vormen. Zeker in gemeenten waar veel familiebanden zijn. En dat kan verwijdering geven, zelfs tussen mensen die eerst bevriend waren. Het wordt nog ingewikkelder als er kinderen in het spel zijn en dus opa’s en oma’s, van beide kanten. Je kunt namelijk wel scheiden van elkaar maar niet van je kinderen. Terwijl in de praktijk soms de ene opa en oma zomaar uit het gezichtsveld van de kleinkinderen raken, zonder dat ze iets met de zaak zelf van doen hadden.
Risico’s (na een scheiding)
Kerkenraden en gemeenteleden zijn vaak heel druk voor en tijdens een scheiding. Terwijl het daarna nogal eens oorverdovend stil wordt. Als er afhouding van het avondmaal was, moet die ook een keer opgeheven worden. Dat gaat soms even tussendoor (omdat kerkenraden niet weten hoe het verder moet). Echtparen vinden het moeilijk om bij een man alleen of een vrouw alleen op bezoek te gaan. Zo komen gescheiden mensen (met hun gezin) zomaar in een isolement terecht. Er zijn dan vooral twee risico’s: het eerste is dat gescheiden mensen vervreemden van de gemeente. Ze voelen zich bekeken in een kerkdienst, ze worden door een aantal mensen (zelfs vroegere vrienden) gemeden, ze raken in een isolement. Niet zelden betekent het afscheid van het huwelijk ook het afscheid van de kerk (en in het verlengde daarvan soms van het geloof). Teleurstelling in je broeders en zusters en in kerkenraden ligt daaraan ten grondslag.
Het tweede risico is dat de kinderen de dupe worden van de scheiding. In het algemeen is er pastoraal gezien te weinig aandacht voor kinderen van gescheiden ouders. Soms is dat moeilijk te realiseren omdat ouders nogal eens geneigd zijn hun kinderen ‘uit de wind te houden’. Terwijl de gevolgen voor kinderen groot kunnen zijn: hoe betrouwbaar zijn volwassenen nog, als je eigen vader en moeder elkaar al de tent uitvechten? Kan ik zelf wel een levenslange relatie aangaan? Kinderen zijn uiterst loyaal, ze willen niet kiezen voor mama of papa, maar soms worden ze er door de situatie toe gedwongen. Het is van groot belang dat de kerk hiervoor aandacht heeft en kinderen van gescheiden ouders niet in de kou laat staan; ze hebben recht op persoonlijke, pastorale aandacht.
Lessen
Welke lessen kunnen we hieruit trekken? Hierbij volg ik weer de drie lijnen van: voor, tijdens en na een scheiding.
Werken aan relaties (voor een scheiding)
In de eerste plaats is werken aan relaties van belang. Dat geldt juist in de periode dat er nog geen vuiltje aan de lucht lijkt te zijn. En dan bedoel ik niet zozeer dat aan de relatie binnen het huwelijk gewerkt moet worden (dat ook!), maar vooral aan relaties tussen gemeenteleden en in het bijzonder pastorale relaties. Persoonlijk heb ik altijd veel bezoeken gebracht in de gemeente, ook bij gezinnen/echtparen waar niets aan de hand leek. Ik zag dat als investeren in de relatie en zo in vertrouwen. Op die manier probeerde ik de drempel te verlagen voor het moment dat er wel problemen (dreigden te) ontstaan. Ambtsdragers en pastoraal werkers hebben het voorrecht bij de mensen thuis te komen en achter de geraniums te kijken. Laten ze dat vooral doen en oprechte belangstelling tonen voor de mensen uit de gemeente.
Eigenlijk geldt dit in nog sterkere mate voor de gemeenteleden onderling. Laten we vooral binnen de miniwijk of kleine groep werken aan relaties en vertrouwelijkheid. Binnen zo’n gegroeid vertrouwen kunnen we vragen hoe het gaat in het gezin, in het huwelijk. Een echtscheiding komt bijna nooit plotseling (al kan dat voor de buitenwacht wel zo lijken). Er gaat een geschiedenis aan vooraf. En juist in die geschiedenis kunnen we veel voor elkaar betekenen en soms grotere problemen voorkomen. Alleen al door goed te luisteren en zelf kwetsbaar te durven zijn. Je kunt elkaar helpen met het zoeken van goede hulp, bij mensen die er verstand van hebben. Maar ook door een goed gesprek en door gebed en voorbede kunnen we zo veel voor elkaar betekenen. De zo gegroeide vertrouwensband zal eveneens van betekenis kunnen zijn tijdens en na een echtscheiding.
Niet oordelen (tijdens een scheiding)
Is er sprake van ernstige huwelijksproblemen, die wellicht uitlopen op een echtscheiding, dan is het belangrijk dat gemeenteleden zich vooral terughoudend opstellen. Dat ze zich niet geroepen voelen overal een oordeel over te hebben, laat staan partij te kiezen voor de man of voor de vrouw. Natuurlijk, een kerkenraad moet soms onderzoek doen en een uitspraak doen over schuld in verband met het heilig houden van de tafel van Christus. Soms is er een duidelijke situatie van overspel. Maar zelfs in dat geval hoeft dat niet te betekenen dat het hele plaatje duidelijk is. Wat bijvoorbeeld als de ‘onschuldige’ partij jarenlang seksuele gemeenschap geweigerd heeft? Er kunnen zaken spelen waar niemand zicht op heeft. Denk aan incest of aan verkrachting binnen het huwelijk, emotionele verwaarlozing. We zien vaak maar het topje van de ijsberg. En laten we ook onszelf de vraag stellen: waar komt die behoefte aan oordelen eigenlijk vandaan? Jezus zegt in Johannes 8:15: “Ik oordeel over niemand”. Hij had daar kennelijk geen behoefte aan! Een prachtig voorbeeld voor ons.
Een warm bad (na een scheiding)
Zoals ik al schreef, valt er vaak na een scheiding een diepe stilte over de gescheidenen. Kerkenraden zijn vooral betrokken voor en tijdens de scheiding. En gemeenteleden haken zomaar af, soms teleurgesteld omdat hun inspanningen niet geholpen hebben het huwelijk te redden. Gescheiden mensen komen binnen de gemeente nogal eens in een eenzame positie terecht. Geen bezoek meer, zeker niet van stellen. Terwijl je, juist als je er alleen voor staat, behoefte kunt hebben aan een luisterend oor of praktische hulp. Of hulp bij financiële zaken, omdat een echtscheiding handenvol geld kost en met name de vrouw nogal eens in financiële problemen terechtkomt. Wat zou het mooi zijn als de gemeente juist na een echtscheiding een warm bad is, waarin de liefde van Christus werkelijk gevoeld wordt; in aandacht, zorg, bezoek, praktische hulp.
Gescheiden mensen vinden het vaak moeilijk om (weer) naar de kerk te gaan. Wat mooi als dan iemand zegt: “Ik haal je op, we gaan samen het gebouw binnen en ik ga naast je zitten”. Wat fijn als gescheiden mensen gewoon deel blijven uitmaken van de miniwijk en meedoen aan de bijbelstudie; juist zij hebben dat zo hard nodig. Wat goed als er gerichte aandacht is voor de kinderen (misschien wel een gespreksgroep voor kinderen van gescheiden ouders).
Veldhospitaal
Eigenlijk hangen de drie genoemde stadia met elkaar samen. Hoe meer er in gemeenteleden geïnvesteerd is voor en tijdens een scheiding, hoe sterker het contact zal blijven na de scheiding. En des te minder zullen gescheiden mensen de neiging hebben uit de gemeente te vertrekken. En zo hoort het ook. Tenslotte is de gemeente geen museum vol heiligen, maar een veldhospitaal voor gewonde mensen. Trouwens, wie van ons is geen gewond schepsel?
Henk Messelink, emeritus predikant wonend te Wezep, heeft in het pastoraat veel met echtscheiding te maken gehad. Hij heeft ook deel uitgemaakt van het toenmalige Deputaatschap Huwelijk en Echtscheiding. Daarnaast heeft hij met anderen avonden in het land belegd met als onderwerp Als christenen uit elkaar gaan. Voor reacties: hjmesselink@kpnmail.nl.
Meer weten over dit onderwerp?
Dit artikel komt uit Dienst 2020-04. Klik op de button voor meer informatie over dit nummer.