Welke tekenen zien we?
Tot voor kort werd ik geregeld opgebeld door een jonge man die bij elke crisissituatie dringend verzocht om enige geruststelling. Zijn angsten concentreerden zich op de dreiging van kernwapens. ‘Straks valt er een atoombom op Amsterdam.’ Ik verzekerde hem dat de meeste politieke leiders – hoe boosaardig soms ook – wel zo rationeel denken dat zij weten dat als zij de trekker overhalen zij tegelijk hun eigen ondergang afroepen.
De man is christen en weet dat de Bijbel ons allerlei verschrikkingen in het vooruitzicht heeft gesteld. De Here Jezus heeft het over oorlogen, natuurrampen en honger (Mat. 24). En wat te denken van het visioen van Johannes over de rode, zwarte en vale paarden die over de aarde razen? Zij brengen grof geweld, immense armoede en dood teweeg (Op. 6). En een paar hoofdstukken verder: ‘Toen liet de tweede engel zijn zeis over de aarde gaan’ (…) Er kwam een enorme stroom bloed tevoorschijn, ‘bijna zo hoog als een paard en wel 300 kilometer lang.’
Wie zou bij de tekening van dergelijke verschrikkingen niet denken aan begrippen als ‘eindtijd’ en ‘tekenen der tijden’? Waar doelen die woorden op? De Bijbel zegt dat na Jezus’ opstanding en het uitstorten van de heilige Geest de eindtijd is begonnen (1 Joh. 2:18; 1 Pet. 4:7; Rom. 13:11; 1 Kor. 1:11). Maar goed, er is een eindfase van die lange eindtijd. Als het over tekenen der tijden gaat, gaat het over die periode.
Rode, zwarte en vale paarden die over de aarde razen? Zij brengen grof geweld, immense armoede en dood teweeg (Op. 6). En een paar hoofd
Wat die eindfase betreft zie ik drie lijnen in de Bijbel. De eerste is die van grote turbulentie in de wereld, verwarring onder de volken, radeloosheid bij velen. Dat zijn reacties op de plagen en beproevingen waarover Jezus en later Johannes spreken. Jezus zegt intussen ook dat het einde van deze wereld pas komt ‘als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken’ (Mat. 24:14). En dus is de vraag bij het spreken over tekenen der tijden vooral hoeveel volken nog onbereikt zijn met het evangelie.
De tweede lijn is opmerkelijk genoeg die van grote zorgeloosheid. Jezus vergelijkt het leven van velen in de eindfase met de houding van mensen toen Noach de ark bouwde. Zij waren zich van geen kwaad bewust en gingen gewoon door met eten en drinken, met hun verburgerlijkt en welvarend bestaan (Mat. 24:38 e.v.). God was irrelevant geworden. De hemel was gesloten.
De derde lijn concentreert zich op de geestelijke dimensie. Jezus spreekt over valse profeten en messiassen die indrukwekkende wonderen zullen doen (vs 23). Later ziet Paulus dat ook. Hij voorspelt een grote afval. Aan de vooravond van Christus’ terugkomst is er op aarde zo’n verblinding dat mensen in leugens de waarheid zien. Liefdeloosheid wordt chronisch. Het eigen ‘ik’ is god geworden (2 Tes. 2).
Lijden
Zie je nu wel, zeggen veel bijbelvaste gelovigen. Die lijnen zie je momenteel toch werkelijkheid worden? Turbulentie alom: wrede oorlogen in Oekraïne, Israël/Gaza, Sudan, honger in Afrika en Afghanistan, milieurampen. En intussen blijft het Westen zich vastklampen aan economische groei die welvaart garandeert. Secularisatie lijkt niet te stuiten.
Jezus waarschuwt dat allerlei boze geesten het op onze ziel hebben voorzien. Onze geest kan niet leeg, niet neutraal zijn. (Luc. 11:24 e.v.). Zo zijn geld, seks en macht de afgoden van onze tijd geworden. In Amsterdam worden ‘s zondags op elke duizend inwoners honderd lijntjes cocaïne gesnoven. Dat zijn 900.000 burgers die op maandag weer verontrust zijn over de niet onder controle te krijgen drugscriminaliteit.
En kijk wat die eindtijd betreft ook naar het Joodse volk, waarover Paulus het in zijn Romeinenbrief heeft. De wereldhistorie laat zien dat de HERE een bijzondere weg gaat met zijn speciale volk. Wat ligt voor hen nog in het verschiet? De apostel spreekt over een Goddelijk geheim (Rom. 11:25). Zien we daar nu iets van? Joden keerden terug naar het land waaruit het in de eerste eeuw na Christus werd verdreven. Is er een relatie met – waarop die uitdrukking ook precies doelt – het ‘gans Israël’ dat uiteindelijk behouden zal worden? (vs 26)?
Maar laten we ons niet vergissen. In de eerste plaats door te denken dat in onze tijd voor het eerst tekenen van de eindfase worden gezien. Ik las ergens dat Columbus in de 15e eeuw onder meer op ontdekkingsreis ging om goud te vinden om een kruistocht naar Jeruzalem te kunnen financieren. De stad zou in christelijke handen moeten komen met het oog op de eindtijd.
We denken dat de wereld er steeds slechter aan toe is
Wederdopers meenden toen Europa in de 16e eeuw door pest werd geteisterd dat het einde nabij was. Natuurkundige en theoloog Isaac Newton (1642-1727) dacht dat het in 2060 zo ver zou zijn. En veel later: de Amerikaanse evangelical Hal Lindsey van De Planeet die Aarde heette had het over Christus’ wederkomst veertig jaar na de stichting van de staat Israël. In Nederland overwoog ds. Orlando Bottenbley in 2010 dat Jezus binnen de eerstkomende 25 jaar zou terugkomen.
Een andere vergissing is dat we denken dat de tegenwoordige ellende bewijst dat de wereld er steeds slechter aan toe is. Wat niet zo is. Niet lang geleden werd een groep Zweden gevraagd of men dacht dat in de afgelopen eeuw het aantal doden bij natuurrampen, verdubbeld, gehalveerd, of gelijk gebleven was. Vijftig procent dacht aan verdubbeling. In werkelijkheid was er sprake van een halvering.
Het maakt verschil of we afgaan op wat via het NOS-journaal op ons afkomt of op wat statistieken ons vertellen. Statistieken geven de werkelijkheid aan. In prehistorische samenlevingen kwamen per honderdduizend mensen door geweld er zo’n vijfhonderd om het leven. In de Middeleeuwen waren dat er vijftig en tegenwoordig misschien zeven. Was in vroeger tijden de helft van de wereldbevolking chronisch ondervoed, tegenwoordig is dat 10 procent.
Maar die huiveringwekkende aantallen doden dan? De Tweede Wereldoorlog doodde minstens 60 miljoen mensen. Naar schatting was Mao Tse-toeng verantwoordelijk voor de dood van 75 miljoen Chinezen. Die aantallen doen denken aan het vele bloed uit het laatste bijbelboek. Maar dachten gelovigen in de Middeleeuwen niet hetzelfde? In die tijd werd er voortdurend oorlog gevoerd: negen kruistochten, de Honderjarige Oorlog, Rozenoorlogen.
In het China van de keizerrijken vond in de achtste eeuw na Christus de zgn. An Lushan burgeroorlog plaats. Daarbij kwamen minstens dertien miljoen mensen om door geweld en honger. Omgerekend naar de huidige omvang van de wereldbevolking zouden dat er nu 200 miljoen zijn. Niettemin is er geen enkele reden de ernst van de tegenwoordige verschrikkingen te bagatelliseren. De aarde lijdt en zucht naar verlossing (Rom. 8:22).
Sinds 1947 functioneert er een door wetenschappers bijgehouden doemdagklok. Op die denkbeeldige klok wordt bijgehouden hoe ver de mensheid zou afstaan van het moment dat zij de planeet en zichzelf vernietigt. In 1947 werd de tijd bepaald op zeven minuten voor middernacht, het definitieve einde. In de Koude Oorlog was het twee minuten voor twaalf. Mede onder invloed van Oekraïne, Poetins dreiging met kernwapens, de klimaatcrisis en de risico’s van kunstmatige intelligentie was het vorig jaar 90 seconden voor middernacht, net als nu.
Wereldbestuur
Het kan niet anders dan dat wij met zoveel ellende ontzet zijn, huiveren over wat ons misschien nog te wachten staat, angst hebben voor de toekomst van onze (klein)kinderen. Iemand schreef: ‘Eerst vertrouwden we op onze politici. Toen kwam de holocaust. We vertrouwden op onze militairen. Toen kwam Vietnam. We vertrouwden op onze wetenschappers. Toen kwam Tsjernobyl. Wie zullen we nog vertrouwen? Op God misschien?’
Sinds 1947 functioneert er een doemdagklok
We hebben vragen over het lijden in de wereld en de gebleven macht van satans demonen. Tegelijk weten we dat God de wereld na de zondeval niet heeft losgelaten. ‘Adam waar ben je?’, was zijn eerste reactie. Daarna volgde de belofte dat het kwaad eens zal worden vermorzeld (Gen. 3:9,15). ‘Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Joh. 3:15).
God bestuurt de wereld. Ja, maar er is zoveel dat we niet begrijpen. Waartoe vlogen twee vliegtuigen in op de Twin Towers (11-09-2001), vonden gruwelijke aardbevingen in Turkije en Syrië plaats (29-04-2022), diende de aanval van Hamas op Israël (07-10-2023)?
Eens werd Jozef door zijn broers in een put gegooid en verkocht aan voorbijtrekkende nomaden. Toen hij zich later als Egyptische onderkoning bekendmaakte aan zijn hevig verschrikte broers zei hij dat God hem vooruitgestuurd had om ‘jullie leven te redden’ van de hongerdood (Gen. 44:5). We lezen over een Perzische koning Kores (Cyrus). Hij liet de in ballingschap levende Israëlieten terugkeren naar hun eigen land. Commentatoren zouden zeggen dat hij dat deed om in Israël een buffer tegenover het rivaliserende Egypte te scheppen en om volken in zijn omvangrijke rijk rustig te houden. Maar God zei: ‘Ik bewoog Cyrus ertoe’ (Ezra 1; Jes. 45).
Vandaag krijgen wij niet zo’n kijkje achter de schermen. Ons is nergens beloofd dat Gods wereldbestuur een open boek zal zijn. ‘Mijn wegen zijn hoger dan de uwe’ (Jes. 55:9). ‘Ik ben verstomd, ik doe mijn mond niet open’ (Ps. 39:10). Toch staan we niet met een mond vol tanden. De Bijbel tekent ons de grondlijnen van de geschiedenis: strijd tussen geloof en ongeloof, Godsvrucht en wetteloosheid, volgelingen van het Lam en die van de Boze. En, zegt het evangelie, in die strijd heeft Christus de beslissende slag al gewonnen.
En wij?
Met dit evangelie in gedachten herinneren we eraan dat een teken altijd verwijst naar iets anders. Zoals rook doet denken aan vuur, zo wijzen de tekenen die Jezus noemt naar zijn wederkomst. Eerst moet dit of dat gebeuren…, en dan keer Ik terug. Daarin zit in de eerste plaats bemoediging: Ik, Jezus, kom met beheerste haast. En er wordt gewaarschuwd, zoals dat ook met Sodom en Ninevé gebeurde. Bekeer je voor het te laat is.
Vertrouw op ‘het is volbracht’ van je opgestane Heer.
Uitzien naar Jezus’ terugkomst betekent dat je investeert in je verhouding met God. Dat doe je niet door je rust vooral te zoeken in allerlei te prijzen acties voor milieu en asielzoekers. Wel door je zonde en gebrokenheid naar het Kruis te brengen en te vertrouwen op ‘het is volbracht’ van je opgestane Heer.
Een groep krijgsgevangenen werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de beruchte Birma-spoorlijn. Na hun werk controleerde een Japanse bewaker steeds of het juiste aantal schoppen ingeleverd was. Toen hij er op een keer één miste, dreigde hij schuimbekkend van woede gevangenen te gaan doodschieten, te beginnen links in de rij. Niemand reageerde. De bewaker hief zijn geweer… Toen stapte een jonge man naar voren. De Japanner sloeg hem met de kolf van zijn geweer dood. Toen de schoppen werden afgedragen, bleek de bewaker zich te hebben verteld. Er werd er niet één gemist.
Waarom stapte die jonge man naar voren, ook al was hij getrouwd en wilde hij zielsgraag terug naar zijn gezin? Hij wist dat Christus voor zijn zonde was gestorven en hij kind van God was. Hij wist zijn vrouw en kinderen straks in de hemel te zullen terugzien. En hij wist dat de meeste van zijn medegevangenen nog niet klaar waren om God te ontmoeten. Zo deed die man wat in de eindtijd ook van ons gevraagd wordt: Vertrouwen op het bloed van onze Heiland en vraag je in elke situatie af: ‘Wat zou Jezus doen’? Wie in de eindtijd zo leeft, is gelukkig te prijzen.
Aad Kamsteeg is politicoloog en werkte als commentator buitenland bij het Nederlands Dagblad en radio en televisie van de Evangelische Omroep.
Dit artikel komt uit Dienst 1 2024. Meer over deze Dienst vind je hier.