Hoe kerken één konden worden – het eerlijke verhaal

geplaatst in: Dienst 2 | 2023, Uitgelicht | 0

Bij een huwelijk wordt vaak in speeches of in sketches het verhaal gedeeld van hoe de relatie ooit begon tot hoe het tot een huwelijk kwam. Bij de landelijke eenwording van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en de Nederlands Gereformeerden lijkt het ons goed het verhaal te delen van wat hieraan voorafging. Het jarenlange landelijke werk aan de eenheid van onze kerken zal voor veel gemeenteleden buiten beeld gebleven zijn. En voor heel wat werkers in de kerk geldt mogelijk hetzelfde. We vertellen graag wat er achter de schermen gebeurde.

Het is het verhaal zoals betrokkenen zich dat herinneren: Ad de Boer, tegenwoordig lid van de regiegroep, maar al tijdens de allereerste contacten namens de NGK actief binnen de Commissie Contact en Samenspreking (CCS). Ds. Herman Feenstra en ds. Henk Messelink die namens de GKv als Deputaten Kerkelijke Eenheid (DKE) de gesprekken over eenheid aangingen. Het is ook het verhaal van mijn eigen herinneringen uit de jaren dat ikzelf lid was van CCS.

Je gaat geen aardappels rooien in de winter

Het eerlijke verhaal begint bij de pijnlijke breuk en de jaren dat de relaties onderling ernstig bekoeld waren. In deze tijd van bekoelde relaties leek de tijd niet rijp voor pogingen tot herstel van de eenheid. Het voorstel eind jaren zeventig van een paar lokale NGK-kerken om contact te zoeken met de GKv-synode werd niet overgenomen. Zoals een afgevaardigde het verwoordde: ‘Je gaat geen aardappels rooien in de winter.’ Een belangrijke andere overweging om landelijk het contact nog niet te zoeken, was de gedachte dat landelijk contact de vrucht van plaatselijke contacten moest zijn.

Oecumene van het hart

In de periode dat beide kerkverbanden geen officiële contacten onderhielden waren er al wel plaatselijke en persoonlijke initiatieven om met elkaar in gesprek te blijven. Vanuit de laatste gemeente die het GKv-kerkverband verlaten had, de NGK van Maassluis, werd een van die eerste initiatieven ondernomen met het publiceren van het blad Saamhorig. Via de Evangelische Omroep kwamen de journalisten Aad Kamsteeg en Ad de Boer op elkaars pad. Zij namen halverwege de jaren zeventig al het initiatief voor een gespreksgroep met deelnemers vanuit beide kerkverbanden. De latere toenadering tussen beide kerkverbanden begon dus in zekere zin met de zogenoemde oecumene van het hart van individuele gelovigen.

Een weerzien van vervreemde vrienden

In 1993 werd met alle terughoudendheid het eerste officiële contact gezocht tussen beide kerkverbanden. Hoewel er grote weerstand was, leidde een amendement van ds. Bas Luiten tot voorzichtige gesprekken. Ondanks de aarzelende start werd hiermee het begin gemarkeerd van gesprekken die na dertig jaar tot eenwording zouden leiden. Herman Feenstra en Ad de Boer noemen allebei onafhankelijk van elkaar het bijzondere van de ontmoeting van predikanten. Zij waren als studiegenoten, en soms als huisgenoten of vrienden met elkaar verbonden geweest, maar door de kerkstrijd van elkaar vervreemd. De sfeer leek meer bepaald door de pijn en de vervreemding, dan door het gevoel van verbondenheid. De focus van de gesprekken leek te liggen op wat de kerken verdeelde. Het verschil in binding aan de belijdenis. Het verschil in omgang met de kerkorde.

Het lijkt wel of we het hier over islamieten hebben

De conclusie van de Deputaten Kerkelijke Eenheid was negatief en het advies aan de synode was de gesprekken maar te stoppen. Ad de Boer herinnert zich hoe CCS zelfs niet was uitgenodigd voor de synode. De sfeer van vervreemding zette de toon voor de bespreking op de synode. Een afgevaardigde reageerde kritisch: het lijkt wel of we het hier over islamieten hebben in plaats van over gereformeerden! Twee of drie afgevaardigden wisten een geitenpaadje te vinden. De CCS mocht in een gesprek nog nadere toelichting geven op de besluiten van NGK-zijde. Dat ene gesprek werd gevolgd door een reeks van verdere gesprekken.

Een ander soort gesprekken

De Synode van Zuidhorn in 2002 markeerde een verandering in de gesprekken. Eerst veranderde de naam van de gesprekken. Die mochten nu officieel ‘samenspreking’ heten. De inhoud van de gesprekken veranderde nog niet gelijk. Het ging nog steeds over zaken zoals de binding aan de belijdenis. In de herinnering van de deelnemers van destijds waren er over en weer deelnemers die nog vrij zwartwit tegenover elkaar stonden in het gesprek. Rond 2007 werd het gesprek over de belijdenis vlot getrokken door een nota met een tussenbalans over de belijdenis. Het meer abstracte gesprek over de binding aan de belijdenis veranderde in meer concrete gesprekken over de geloofsthema’s die in de belijdenisgeschriften aan bod komen. Dat leverde herkenning op over en weer. Zelfs een gesprek naar aanleiding van de Dordtse Leerregels over uitverkiezing, met Kamphuis en De Jong als gesprekspartners, maakte duidelijk hoe dicht de verschillende opvattingen bij elkaar lagen.

Er was daarbij ook ruimte voor humor

Van onderop en van binnenuit

Ondertussen voltrokken zich twee soorten veranderingen die belangrijk zouden blijken voor de gesprekken over landelijke eenheid. Halverwege de jaren 90 begon het aantal plaatselijke contacten te groeien. De latere voorzitter van DKE, Henk Messelink, maakte dat bijvoorbeeld rond 1997 mee in Barneveld. Rond de eeuwwisseling ontstond in Zaandam zelfs de eerste samenwerkingsgemeente van GKv en NGK (zie het verhaal op pag. 9). Gereformeerd vrijgemaakten en Nederlands Gereformeerden leken elkaar ook buiten de plaatselijke kerk vaker te ontmoeten. Zo leerden Henk Messelink en ik elkaar in diezelfde tijd als broers in het geloof kennen op een gezamenlijke reis naar o.a. Tim Keller in New York. Naast de vele momenten van diepe ernst was daarbij ook ruimte om met humor bijvoorbeeld vlak voor het slapen gaan oude twistpunten als de zieleslaap te relativeren. Onbewust werd zo een goede basis gelegd voor de gezamenlijke gesprekken van DKE en CCS die wij later beiden zouden leiden. Met deze veranderingen werd de toenadering tussen de kerkverbanden ook steeds meer een beweging van onderop. Het in de beginjaren uitgesproken verlangen, dat landelijk contact de vrucht van plaatselijke contacten moet zijn, werd werkelijkheid.

Een andere belangrijke verandering die zich voltrok is als het ware één van binnenuit. Gaandeweg veranderden gelovigen binnen beide kerkgemeenschappen van opvattingen. Dat gold ook voor predikanten en anderen die sleutelrollen spelen in de gesprekken. Alle drie de mannen noemden het in hun verhaal. Herman Feenstra beschrijft die verandering bij zichzelf. Bij het opnieuw de Schrift bestuderen rondom actuele thema’s ontstonden bij hem nieuwe inzichten. Herman benadrukt dat het wat hem betreft geen kwestie was van een nieuwe hermeneutiek, maar wel van een opnieuw in alle openheid luisteren naar Gods Woord. Het besef dat je zelf kunt veranderen van inzicht rondom thema’s waarover je voorheen stellig was, maakte voorzichtig om zulke thema’s kerkscheidend te laten zijn.

Het kritisch tegengeluid hielp om eenstemmigheid te bereiken

Uitgedaagd door tegenstanders

Vanaf 2010 raakte ik betrokken bij de gesprekken van DKE en CCS. Terugkijkend met de kennis van nu, raakt het mij dat sommige personen die onderdeel waren van de landelijke gesprekken, nu de eenwording niet kunnen meemaken. In mijn herinnering waren het vaak juist hun kritische stemmen in het gesprek die ons uitdaagden om moeilijke onderwerpen niet te vermijden, maar hoog op onze agenda te zetten. Het gesprek over de binding aan de belijdenis werd zo opnieuw besproken. Maar misschien wel door die verandering van binnenuit was het niet meer het verhitte gesprek zoals het in het verleden wel eens gevoerd werd. Gesprekken over onder andere de vrouw in het ambt leidden tot een gezamenlijke nota over de hermeneutiek. Betrokkenen kijken dankbaar terug op het stevige werk dat daarin geleverd werd en dat vervolgens de toets der kritiek bleek te doorstaan. Naar mijn indruk wordt de eenheid daarbij niet alleen gevonden door gezamenlijk opgestelde teksten, maar ook door groeiend vertrouwen in de gelovigen achter de teksten.

Met dankbaarheid en verwondering kun je concluderen dat zo het kritisch tegengeluid in de gesprekken wonderlijk genoeg hielp om eenstemmigheid te vinden. Zo was er argwaan rondom de verschillende kerkordes en omgang daarmee. Maar juist die argwaan was aanleiding om ook die koe bij de hoorns te vatten. De kerkordes werden naast elkaar gelegd en er werd onderzocht hoe groot de verschillen nu werkelijk waren. Met de waarneming hoe groot de overeenkomsten waren en met de voorstellen hoe de verschillen overbrugd konden worden, werd de basis gelegd voor de gezamenlijke kerkorde die inmiddels is vastgesteld (lees meer op pag. 44). 

Overrompeld door een huwelijksaanzoek

Als landelijke commissie en deputaten voelden we de druk vanuit de plaatselijke kerken om harder te werken aan de eenheid tussen beide kerken. Vanuit sommige kerken klonk het geluid dat de plaatselijke toenadering of eenwording onnodig vertraagd werd door het te rustige tempo van de landelijke gesprekken en afspraken. Die beweging van onderaf lijkt niet te stroken met de ervaring van sommigen dat de eenwording hen juist van bovenaf overkomt. Misschien heeft het te maken met een waarneming die op landelijk niveau wel werd gedaan, namelijk dat er verschil in tempo en gevoel van urgentie rondom de eenwording bestond op verschillende plekken in het land.

Er was sprake van een verlovingsaanzoek

Maar dat de beweging toch echt ook van onderaf kwam, werd wel duidelijk toen er opeens sprake was van een verlovingsverzoek van de Nederlands Gereformeerden aan de Gereformeerd vrijgemaakten. De DKE en CCS hadden positief gerapporteerd aan de Synode en Landelijke Vergadering, maar hadden daarbij geen revolutionaire stappen voorgesteld. Maar vanuit een van de Nederlands Gereformeerde regio’s kwam toen het voorstel om bij wijze van spreken een huwelijksaanzoek te doen. Tot verrassing van CCS en DKE werd dat voorstel breed gedragen. Op de Generale Synode van Ede, aan de rand van de Veluwe waar ik ooit zelf verloofd was, mocht ik het huwelijksaanzoek namens de NGK overbrengen. En eigenlijk ging het net als bij mijn eigen verloving. Er was misschien een kleine aarzeling, maar uiteindelijk klonk er een hartelijk jawoord. En zo werden twee kerken één.