Diversiteit is een zegen

geplaatst in: Uitgelicht | 0

Van verwarring naar verlangen

Deze Dienst heeft als thema ‘Diversiteit: verrijkend en verwarrend’. Ik geloof dat we te feliciteren zijn wanneer we merken dat in onze gemeente niet iedereen op één lijn zit. Gelukgewenst, als je ontdekt dat je broer of zus in het geloof andere verlangens heeft dan jij. Want diversiteit in de gemeente biedt ons veel kansen om samen meer te leren over wie God is, wat geloven is en wat gemeente-zijn is.

Misschien ken je nog de oude slogan van de VARA: wees verschillig! Een van de teksten die daarbij hoorde, was als niets je meer raakt, mis je alles. Dat geldt ook voor de gemeente. Stel nu eens dat er geen weerstand is, geen verschil van mening. Geen verlangen naar een gesprek met de kring of oudste, geen wrijving in de kerkenraad. Dan is je gemeente gestopt met groeien. Diversiteit daagt ons uit, bevraagt ons en brengt ons – daar ben ik van overtuigd – uiteindelijk dichter bij elkaar. Raar maar waar.

Diversiteit geeft ruimte

De kerk wordt veelkleuriger en dat ondervinden we op allerlei niveaus (kring, gemeente, kerkenraad, synode). Een diversiteit aan meningen en verlangens wordt zichtbaar. Waar de kerken tot begin jaren negentig een redelijk hechte gemeenschap waren met uniforme gebruiken en taal, is verandering opgetreden. Gemeenten verschillen onderling in ‘kleur’, vorm en structuur, en ook binnen de gemeenten ervaren we allerlei verschillende verlangens en meningen.

Deze veelkleurigheid is aan de ene kant een gevolg van allerlei veranderingen in de samenleving, waarin mondigheid en authenticiteit kernwaarden zijn geworden. We vinden het belangrijk om bewust te leven, om zelf te kunnen uitleggen waarom we bepaalde keuzes maken. Aan de andere kant is de toegenomen diversiteit in de kerken een logisch gevolg van het opkomen van generaties die de overtuigingen en gewoonten van hun voorgeslacht bevragen vanuit een eigen positie. Diversiteit in de gemeente mag je daarom allereerst zien als een positieve uitdaging: er zijn mensen onder ons met een verlangen om zich te verbinden! Echter, deze verbinding wordt niet zonder meer aangegaan, vanuit gewoonte of sociale wenselijkheid.

Het erkennen van diversiteit is daarom ruimtescheppend: er komt ruimte voor vragen, voor gesprek en mogelijk ook voor andere vormen en gedragingen in de gemeente. Ruimte voor groei in gesprek en verbinding, en verdieping van geloof. Laten we die ruimte geven en nemen!

In beweging komen

Vragen stellen, eigen keuzes maken en kritisch zijn, zijn onderdeel van bezinning op de eigen identiteit en verbondenheid aan het grotere geheel. Hoewel we dat een heel gewoon proces vinden als het bijvoorbeeld gaat om onze pubers, ervaren we het in het gezin maar ook in de gemeente toch als lastig wanneer we worden bevraagd. Ook wijzelf hechten aan onze eigen overtuigingen en verlangens. We geven ze niet graag op, al is het maar omdat het ongemakkelijk voelt. Misschien is dat wel vaker dan we zouden willen de reden om gesprekken te mijden.

Het is voor ieder mens een uitdaging om open te staan voor de ander

We mogen daar beducht voor zijn en onszelf regelmatig de vraag (laten) stellen: waarom vind ik het moeilijk om in gesprek te zijn met mijn broers en zussen? We willen in onze gemeente ruimte geven aan verschil in verlangen, maar we hebben nooit geleerd om er goed mee om te gaan. Het hoefde niet, omdat we elkaar niet alleen herkenden in geloof, maar ook in gebruiken en levenspraktijk. Nu is dat niet langer zo. We zijn blij met meer ruimte, maar zullen moeten leren om binnen die ruimte te bewegen. En dat gaat met vallen en opstaan. Soms is dat pijnlijk, bijvoorbeeld als het niet lukt om een fatsoenlijk gesprek te voeren omdat iemand niet bereid is zijn deur of hart te openen. Wanneer gemeenteleden zich niet gehoord voelen door hun kerkenraad. Wanneer een kerkenraad wel diversiteit ziet, maar er niet goed op weet te reageren.

Ik denk dat twee zaken cruciaal zijn in een gemeente die worstelt met diversiteit: een kerkenraad die geloofwaardig kan omgaan met verschil in verlangen en overtuiging, en oefening in onderling gesprek. Het is niet zo moeilijk om met elkaar te praten, maar het is voor ieder mens een uitdaging om zichzelf weg te cijferen en open te staan voor de ander. Iedere christen weet dit en ervaart het dagelijks. Juist daarom is het zo belangrijk om te oefenen, ook als het aankomt op luisteren naar een ander.

Gemeentegesprekken

Neem bijvoorbeeld de gemeentegesprekken die op veel plaatsen zijn gehouden over de openstelling van de ambten voor vrouwen. We zijn het echt niet overal met elkaar eens geworden. Maar wat zijn er in gemeenten prachtige gesprekken gevoerd! Gesprekken die intensief werden voorbereid door werkgroepen. Er zijn gespreksregels opgesteld, programma’s geschreven en gespreksleiders gevraagd, omdat we wisten: dit is een spannend onderwerp. Het gaat over kernvragen van het geloof: hoe lezen we de Bijbel, wat vraagt God van ons als mannen en vrouwen, hoe zijn we gemeente tot zijn eer? Maar evengoed gaat het over gebruiken en levenspraktijk: wat is de waarde van traditie, hoe zijn we kerk in deze samenleving? En het gaat over emotie: voel ik me hier thuis, wordt er naar me geluisterd, mag mijn boosheid en/of verdriet er zijn? Ik heb fervente tegenstanders en overtuigd voorstanders met elkaar zien spreken. Ik heb gehoord hoe ze zich verplaatsten in de ander. Ik heb gezien hoe ze kunnen meevoelen met de ander. Hoe ze zoeken naar wat voor hen samen te dragen is. Hoe ze elkaar de hand reiken. Dat is prachtig en verbindend: ook als de uitkomst van het gesprek geen recht doet aan ieders overtuiging, ieders verlangen is wel aan bod geweest.

Kan de kerkenraad zelf omgaan met verschil in verlangen en overtuiging?

Voorbeeld voor de gemeente

Hoe gaan we om met diversiteit in de gemeente? Deze vraag wordt mij niet vaak rechtstreeks gesteld, maar hij ligt wel onder veel andere vragen. Een (dreigend) conflict in de gemeente, onenigheid over de inrichting van de erediensten. Mensen die gaan ‘shoppen’ of naar een andere gemeente vertrekken. Een kerkenraad die stilvalt… vaak zit er onmacht achter. Onmacht om zelf in gesprek te gaan of het gesprek te helpen ontstaan.

Een van de eerste onderwerpen die in dat geval aan de orde komen, is of en hoe de kerkenraad zelf kan omgaan met verschil in verlangen en overtuiging. Want als het daar niet gaat, onder degenen die de gemeente voorgaan, hoe zou de kerkenraad het dan van de gemeente mogen verwachten? Is er binnen de kerkenraad ruimte om te spreken over verschil van inzicht, ook als dat ingaat tegen de stem van de meerderheid of van de predikant? Hoe wordt verschil in verlangen en overtuiging voor het aangezicht van de Heer gebracht? Oefent een kerkenraad zich in het onderling gesprek? En wat mag de gemeente van dit alles weten: houden we onze inspanningen het liefst achter gesloten deuren? Of vragen we de gemeente om ons aan te moedigen en voor ons te bidden als we een moeilijk besluit moeten nemen? Laten we ons gijzelen door groepen in de gemeente of door de stem van het verleden, of zoeken we biddend naar het plan van onze Heer? Span je dus in om ook als kerkenraad in het omgaan met verschillen een voorbeeld voor de gemeente te zijn.

De gemeente kan haar kernwaarden formuleren: wat is onopgeefbaar voor ons?

Vanuit een gedeeld verlangen

Als het gaat over diversiteit in de gemeente, dan gaat het al gauw over grenzen. En dat is meestal ook het moment waarop het spannend wordt. Want als we gaan bewegen, als we ruimte geven en gebruiken, waar is dan de grens? Wanneer zeggen we: nu stopt het gesprek, hier scheiden onze wegen?

Het is van belang om te bedenken wat er op het spel staat in het onderling gesprek in de gemeente. Een gemeente leeft vanuit het verlangen om haar Heer na te volgen en geeft dat vorm vanuit zijn Woord. Vanuit wat door de eeuwen heen is beleden en vormgegeven en vanuit het gemeente-zijn in het hier-en-nu. Op deze pijlers kan de gemeente haar kernwaarden baseren: wat is onopgeefbaar voor ons? Dat we gericht zijn op Christus, gemeente willen zijn bij een open Bijbel, en die gemeente willen zien groeien in geloof is onopgeefbaar voor ons allemaal. Daarnaast kan een gemeente nog heel specifieke kernwaarden formuleren. Bijvoorbeeld als zij een eigen roeping heeft in de wijk, focust op jongeren of vanuit een pastoralekringenstructuur wil werken. Gesprekken in de gemeente kunnen dan geijkt worden aan deze gemeente-eigen kernwaarden, die op zichzelf natuurlijk ook weer bespreekbaar mogen zijn.

Vergelijk het met de regels die je in je eigen gezin hanteert: ze maken verbinding mogelijk doordat ze fungeren als gedeelde rituelen en gebruiken, en zo geven ze je een thuisgevoel. Ze zijn gebaseerd op onze kernwaarden, maar vormen een van de mogelijke uitwerkingen en zijn aangepast aan ons gezin.

Dat ene verlangen dat ons allemaal samenbrengt: dat de Heer onze vreugde blijft

Die gemeente-eigen waarden maken het ook mogelijk dat we in eenzelfde dorp of stad meer gemeenten herkennen als broers en zussen in de Heer, met een ander profiel. We voelen ons in die gemeenten misschien niet helemaal thuis, maar gaan graag in gesprek over de kern van ons christen-zijn. Wat een ruimte ontstaat er dan voor samenwerking met allerlei kerken. Wat een mogelijkheden om veelkleurig gezicht, stem, handen en voeten te geven aan het evangelie van onze Heer! Ook dat is diversiteit die verrijkt. Ik hoop en verwacht dat, wanneer we ons oefenen in het onderling gesprek en het onderscheiden tussen kernwaarden en gemeente-eigen waarden, we zullen ontdekken dat we elkaar heel vaak kunnen vinden. En dat we samen recht kunnen doen aan dat ene verlangen dat ons allemaal samenbrengt: dat de Heer onze vreugde blijft.

Het gaat in de kerk niet om de lieve vrede. Hoe zou het kunnen in een evangelie dat goed nieuws is voor alle zondaars die een leven lang nodig hebben om te leren God lief te hebben boven alles en hun naaste als zichzelf? Diversiteit is een zegen. Ze bepaalt ons bij onze onmacht om zelf de gemeente te bouwen. Verschil in verlangen en overtuiging leert ons bidden en zoeken naar Gods wil. Diversiteit dwingt ons om naar elkaar te luisteren en nederig te worden. Gelukkig wie in gesprek gaat, wie leert luisteren, wie zijn of haar mening wil herzien. Gelukgewenst, als je ontdekt dat je broer of zus anders denkt, voelt en beleeft dan jij.

Jannet de Jong werkt als adviseur voor het Praktijkcentrum. Ze begeleidt kerkenraden en gemeenten bij complexe vraagstukken. Jannet is opgeleid als theoloog, teamcoach en interim-predikant.

Dit artikel is gepubliceerd in Dienst 2|2019

Bestellen? Klik hier.